Dat een vrije markt de economie van een land helpt, lijkt duidelijk. Maar hoe zit het met de bijdrage van intelligentie? Twee economen keken naar het effect van onder andere het IQ op de rijkdom van een land.
Heiner Rindermann en James Thompson verzamelden daarvoor informatie over negentig verschillende landen, van de VS tot Colombia. Ze richtten zich daarbij niet alleen op IQ, maar ook op prestaties in wetenschap en techniek, zoals het aantal patenten en Nobelprijzen, uiteraard steeds per hoofd van de bevolking berekend.
Wat blijkt? Bij elke punt toename in IQ neemt het bruto binnenlands product (bbp) met 163 euro per hoofd toe. Er wordt dus 163 euro bruto per persoon extra aan goederen geproduceerd of diensten verleend. Reken je alleen de slimste 5 procent van de bevolking mee, dan is dit zelfs 334 euro.
Dus hoe slimmer de mensen, hoe meer ze bijdragen aan het bbp en dus hoe groter de rijkdom van het land. Geen onlogische conclusie, want het zijn juist de slimme mensen die bijvoorbeeld nieuwe technologieën ontwikkelen of een bedrijf op poten zetten. “Ik denk dat in een moderne economie menselijk kapitaal en intelligentie belangrijker zijn dan economische vrijheid”, zegt Rindermann dan ook.