Wanneer je bent gebeten door een giftige slang is het van belang om zo snel mogelijk een antigif te vinden. Maar hoe werkt dit?
Er zijn twee soorten antigif die werken tegen gifstoffen van dieren, planten of paddenstoelen. Allereerst heb je de algemene antigiffen, met name atropine. Veel gifstoffen zijn neurotoxines. Ze versterken de werkzaamheid van de stof acetylcholine, die signalen tussen zenuwcellen overbrengt, en hebben zo verlamming tot gevolg. Atropine is zelf ook een neurotoxine, maar legt de werkzaamheid van acetylcholine juist stil. Door iemand na een vergiftiging atropine te geven, wordt de balans hersteld.
Specifiek antigif werkt geavanceerder. Daarbij wordt het vergif in een lage concentratie ingespoten in een dier zoals een geit of een konijn. Dat vormt een afweerreactie tegen het gif en gaat antilichamen vormen die het vergif afvangen. Deze antilichamen worden uit het bloed van de dieren geoogst en zijn vervolgens als antigif bij mensen in te zetten.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Tekst: Hidde Boersma