Als ergens een aardbeving heeft plaatsgevonden, gebruiken we de schaal van Richter om aan te geven hoe krachtig hij was. Wat is de maximale waarde van dit getal?
De heftigste aardbeving ooit gemeten vond plaats op 22 mei 1960 in Chili en had een magnitude van 9,5 op de schaal van Richter. Bij die beving, de Great Chilean Earthquake, kwam ongeveer een miljoen keer meer energie vrij dan bij de explosie van de atoombom die in 1945 boven Hiroshima ontplofte. De beving verwoestte dorpen langs de Chileense kust, veroorzaakte op 10.000 kilometer afstand nog tsunami’s van 10 meter hoog en zorgde naar schatting voor drieduizend tot zesduizend doden. Maar vergeleken met de aarde is de mens er nog maar net; er kunnen in het verleden dus best grotere bevingen hebben plaatsgevonden.
De meeste aardbevingen worden veroorzaakt door bewegingen langs breuken in de aardkorst, waarbij de sterkte afhankelijk is van de grootte van het breukvlak. Om 9 op de schaal van Richter te bereiken, is een breukvlak nodig van honderden kilometers lang en diep. Die breukvlakken zijn er wel, maar ze bewegen niet zo vaak.
Nu kunnen aardbevingen ook andere oorzaken hebben. Zo werd berekend dat de meteorietinslag die 65 miljoen jaar geleden (waarschijnlijk) het uitsterven van de dinosauriërs inluidde, een aardbeving zou hebben veroorzaakt van 12 op de schaal van Richter. In theorie is het maximum van dit soort bevingen onbegrensd: dat hangt af van de grootte en de snelheid van de meteoriet. Maar als er zo’n enorme meteoriet inslaat dat die een aardbeving van meer dan 13 ‘scoort’, maakt die aardbeving waarschijnlijk ook niet veel meer uit.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijk.nl!
Tekst: Marlies ter Voorde
Beeld: AFP/ANP