We kennen het uit allerlei tekenfilms, maar kan het ook echt: zo hard of hoog zingen dat glas kapot springt?
Gerrit Bloothooft en Peter Pabon van het Onderzoeksinstituut voor Taal en Spraak van de Universiteit Utrecht deden hier ooit onderzoek naar. Ze kozen voor een groot cognacglas van zuiver kristal omdat gewoon glas te ‘flexibel’ is en te veel trillingsenergie opneemt.
Vervolgens produceerden ze met de computer een zuivere toon en al snel zagen ze dat het glas begon te trillen bij een geluidsdruk boven 120 decibel. Tussen 129 en 135 decibel brak het cognacglas in stukken. Hun conclusie: een glas kapot zingen kan, maar je moet het wel heel dicht bij je gezicht houden. Verder weg bereik je al snel de grenzen van wat een mens kan. Om bijvoorbeeld op 1 meter afstand glas te breken, moet je al 30 decibel méér voortbrengen.
Het is verder niet zo dat iemand een geluid kan produceren waardoor alle glazen voorwerpen in de omgeving aan gruzelementen gaan. Elk soort glas ‘reageert’ namelijk op een andere frequentie. Je kunt het vergelijken met een schommel: hoe harder je duwt, hoe sneller de persoon op de schommel over de kop gaat. Maar je moet wel op het juiste moment duwen; in de frequentie van de schommeling. Net zo moet de zanger een noot zingen die past bij de resonantiefrequentie van het glas.
Rockartiest en zangcoach Jaime Vendera slaagde er in 2005 in het programma MythBusters in om een glas aan scherven te zingen. De eerste twaalf pogingen mislukten, maar het dertiende wijnglas knapte bij 105 decibel aan stukken.
Dat wijst erop dat je niet alleen in staat moet zijn om een tijdlang een harde toon van bepaalde frequentie te produceren, maar dat je ook nog eens het geluk moet hebben om het geschikte glas te vinden. Waarschijnlijk een glas met microscopisch kleine ‘foutjes’, waardoor het gemakkelijker breekt.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijkmagazine.nl!
Beeld: Hollandse Hoogte