Elke zondag op de KIJK-site: een legendarische gebeurtenis of een opmerkelijk vliegtuig uit de luchtvaartgeschiedenis. Deze keer: de gevreesde Stuka.
In mei en juni 1940 gierde hij in zwermen boven Nederland, België en Frankrijk door het luchtruim. Geen ander vliegtuig speelde zo’n grote rol in Adolf Hitlers Blitzkrieg-tactiek als de Ju 87, beter bekend als de Stuka. Geen ander vliegtuig ook symboliseerde zo de agressiviteit van het nationaal-socialisme. Je zou de Stuka, met zijn opvallend hoekige vleugels, zelfs als een vliegend hakenkruis kunnen zien. Maar als het aan bepaalde mensen binnen de Luftwaffe had gelegen, was deze duikbommenwerper er nooit gekomen.
Geheime luchtmacht
De Stuka werd geboren in een tijd dat Duitsland vanwege het verdrag van Versailles slechts op beperkte schaal militaire activiteiten mocht ontplooien. Een luchtmacht was zelfs helemaal verboden. De nazi’s, die begin 1933 aan de macht kwamen, trokken zich daar niets van aan. Allerlei vliegtuigfabrikanten kregen opdracht om gevechtstoestellen te ontwikkelen, waaronder duikbommenwerpers.
Op dat laatste terrein was Junkers concurrenten als Heinkel en Arado net een paar stappen voor. Eind jaren twintig had het bedrijf bij een Zweeds filiaal een jachtvliegtuig, de K 47, laten bouwen. Dat toestel diende als uitgangspunt voor de Ju 87. Het eveneens in Zweden gebouwde prototype van dit Sturzkampfflugzeug (kortweg Stuka) kwam eind 1934 in het geheim naar Duitsland.
Onpraktische bommenwerper
De meningen over het vliegtuig liepen behoorlijk uiteen. Zo vond een invloedrijk man binnen de technische afdeling van de Luftwaffe, majoor Wolfram von Richthofen, dat de Ju 87 veel te langzaam was en daardoor een makkelijke prooi voor vijandelijke jagers zou worden. Er werden ook vraagtekens geplaatst bij het hele concept duikbommenwerper; dat zou militair gezien onpraktisch zijn, en voor de vliegers veel te gevaarlijk.
Maar anderen beschouwden de Stuka als een uiterst efficiënt wapen dat in principe met één enkele bom een doelwit uit kon schakelen. Een sterk argument, aangezien Duitsland echt al zijn middelen bij elkaar moest schrapen om een oorlogsmachine op te bouwen. Verreweg de belangrijkste pleitbezorger van de Ju 87 was Ernst Udet, een voormalige jachtvlieger (met 62 overwinningen in de Eerste Wereldoorlog) die nauw betrokken raakte bij de nieuwe Luftwaffe. Udet vond zelfs dat alle middelzware bommenwerpers in staat zouden moeten zijn om duikaanvallen uit te voeren.
In 1936 brak de Spaanse burgeroorlog uit. Hitler stuurde vliegtuigen en piloten om de nationalistische troepen van generaal Francisco Franco te assisteren. Het Duitse Legion Condor had ook enkele Ju-87s. Met grote precisie vielen ze zowel gronddoelen als schepen aan. Er ging geen enkel toestel verloren. De meeste critici van het vliegtuig, inclusief Von Richthofen, gaven zich nu gewonnen.
Loodrecht omlaag
Het sterke punt van de Ju 87 was dat hij vrijwel loodrecht naar beneden kon duiken, wat de trefzekerheid van de aanvallen enorm bevorderde. De duik begon meestal vanaf zo’n 4500 meter. Om ervoor te zorgen dat de snelheid niet te groot werd (600 km/u was het maximum) en de piloot het toestel in bedwang kon houden, zaten er uitklapbare luchtremmen onder de vleugels. (Het niet intrekbare landingsgestel had eveneens een remmende werking.)
Van tevoren kon de piloot instellen op welke hoogte de bommen automatisch werden afgeworpen. In combinatie daarmee was ook het optrekken uit de duik geautomatiseerd. De ervaring had namelijk geleerd dat veel vliegers bij een versnelling van 6 g het bewustzijn begonnen te verliezen. Piloten die de zaak liever in eigen hand hielden, konden het optrekmechanisme overigens uitschakelen.
Doorgaans had de Stuka een grote bom van 500 kilo onder de romp en twee bommen van 50 kilo onder elke vleugel. In de vleugels zaten boordwapens. Aanvankelijk waren dat machinegeweren met een bescheiden kaliber (7,92 mm). Bij latere versies werden het 20 mm-kanonnen, om ook na het afwerpen van de bommen nog gronddoelen te kunnen vernietigen. De boordschutter zat met zijn rug naar de piloot toe en had een enkel 7,92 mm-machinegeweer (en maar liefst veertien trommels met munitie).
De kenmerkende ‘geknikte’ vleugels boden twee voordelen: het zicht naar beneden vanuit de cockpit was beter, en de Ju 87 hoefde niet zo hoog ‘op zijn poten’ te staan om te voorkomen dat de propeller bij het taxiën en tijdens start en landing de grond raakte.
Een andere bijzonderheid van de Stuka waren zijn twee sirenes. Ze werden door een propellertje aangedreven en begonnen tijdens de duik te loeien. Deze ‘Jericho-trompetten’ (de naam verwijst naar het hoorngeschal dat de muren van de bijbelse stad Jericho zou hebben doen instorten) moesten de vijandelijke troepen en burgers op de grond extra schrik aanjagen. Volgens sommige bronnen was dit een ideetje van Hitler.
Vliegende artillerie
Mede dankzij de Spaanse ervaringen konden de Duitsers bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de verbeterde Ju 87B inzetten. Hij had onder meer een veel krachtigere motor. De Stuka’s leverden een belangrijke bijdrage aan de invasie van Polen en waren in mei 1940 natuurlijk ook van de partij bij Hitlers overval op Nederland, België en Frankrijk. Ze werden als ‘vliegende artillerie’ gebruikt: zodra Duitse troepen op taai verzet stuitten en hun strakke Blitzkrieg-planning ontregeld dreigde te raken, werden de Stuka’s per radio opgeroepen om een doorbraak te forceren.
Maar een paar maanden later bleek de Ju 87 toch niet zo’n superwapen te zijn. Tijdens de Slag om Engeland hadden de Engelse Spitfires en Hurricanes weinig moeite met de duikbommenwerpers. Tussen 8 en 18 augustus 1940 ging 20 procent van alle ingezette Stuka’s verloren, waarop het toestel werd teruggetrokken uit de strijd.
In de Sovjet-Unie herhaalde dit zich. Bij het begin van het Duitse offensief in juni 1941 werd de Russische luchtmacht vaak al op de grond verwoest en konden de Stuka-vliegers vervolgens doen en laten wat ze wilden. Maar zodra de Duitsers twee jaar later hun luchtoverwicht kwijtraakten, schoten de verliescijfers onder de duikbommenwerpers omhoog.
De Luftwaffe zat met het probleem dat geen enkele fabrikant erin slaagde om een echt alternatief voor de Ju 87 te ontwikkelen. (Wel werden zijn taken gedeeltelijk overgenomen door de Focke-Wulf Fw 190, een jager die ook als jachtbommenwerper te gebruiken was.) Hij zou daarom tot 1944 in productie blijven.
Sterker nog: er verscheen een nieuwe ‘ondersoort’. Bij deze Ju 87G hing onder elke vleugel een 37 mm-kanon dat pantserdoorborende munitie afvuurde. Vaak heel laag vliegend moest de ‘Kanonenvogel’ Russische tanks bestoken. Sommige piloten, onder wie Hans-Ulrich Rudel, waren daar zeer bedreven in; tegen het einde van de oorlog had Rudel 519 tanks uitgeschakeld.
Der Untergang
Van puur aanvallend bedoelde duikbommenwerper tot tank killer die eigenlijk alleen nog maar defensieve missies uitvoerde – dat is het merkwaardige verhaal van dit merkwaardige vliegtuig. Het weerspiegelt in zekere zin de opkomst en ondergang van het Derde Rijk.
In totaal werden er zo’n 6500 Stuka’s gebouwd. Er zijn er nog twee intact. Eentje staat in het Museum of Science and Industry in het Amerikaanse Chicago. De andere is te zien in het Royal Air Force Museum in het Noord-Londense Hendon.
Bronnen: Air Force Magazine, AviationHistory.com, AirVectors, Wikipedia
Tekst: Leo Polak, beeld: WWII Modeller