Luchtvaarthistorie: het vliegtuig dat niet mocht

André Kesseler

09 maart 2014 13:00

Elke zondag op de KIJK-site: een legendarische gebeurtenis of een opmerkelijk vliegtuig uit de luchtvaartgeschiedenis. Deze keer: de ondergang van het beste vliegtuig ooit.

Canadezen zijn een vrij relaxed volkje. Internationaal gezien zijn het geen ruziezoekers en ze maken zich niet zo erg snel kwaad. Maar er is één ding waar sommige ‘Canucks’ zich nog steeds heel erg boos over maken en dat heeft alles te maken met 20-02-1959. Zwarte vrijdag. De dag dat ’s werelds beste vliegtuig ooit, de AVRO CF-105 Arrow, de nek werd omgedraaid.

Meteen na de Tweede Wereldoorlog ontstond er nieuwe dreiging op het wereldtoneel. De Koude Oorlog werd steeds frisser en daarmee groeide de angst dat de Russen met hun langeafstandsbommenwerpers over de Noordpool zouden komen en op weg naar de VS vernietigende klappen uit zouden delen. En dus moest de Canadese luchtmacht een supersonisch toestel krijgen waarmee die dreiging letterlijk uit de lucht gehaald kon worden.

De Canadezen gingen wereldwijd shoppen voor een nieuw jachtvliegtuig, maar er werd geen kandidaat gevonden die aan de hoge eisen van de Canadese luchtmacht kon voldoen. Zelfs niet in Amerika, dat er toch alles aan was gelegen om in het noorden een zo goed mogelijke verdediging te hebben. En dus werd besloten om er dan maar eentje in eigen huis te bouwen. Het bedrijf AVRO Canada kreeg de opdracht.

Vroeg in 1958 was er een vliegtuig klaar voor de eerste vlucht. Om tijd te sparen, had AVRO ervoor gekozen om geen prototype te bouwen, maar meteen tot productie over te gaan. Het ontwerp was met een analoge computer doorgerekend en die resultaten waren niet hoopgevend: de Arrow zou erg instabiel zijn en na 13 seconden uit de lucht vallen.

Testpiloot Jan Zurakowski liet zich er niet door van de wijs brengen. Hij nam de Arrow op 25 maart 1958 mee voor een eerste vlucht en slaagde erin om het supervliegtuig heel en bovendien in de lucht te houden. In de maanden daarna bleek het toestel behoorlijk succesvol; het enthousiasme groeide met de dag.

Vernielzucht

Totdat minister-president John Diefenbaker op 20 februari 1959 opeens aankondigde dat het CF-105-project zou worden gestopt. Van de ene op de andere dag werden 14.000 mensen die bij AVRO aan de Arrow werkten werkloos, nog afgezien van de duizenden die hun baan verloren bij de verschillende toeleveringsbedrijven. Al die mensen hadden maar één vraag: waarom?

Toen antwoorden uitbleven, kwamen de geruchten. En dat vuur werd nog eens extra aangewakkerd doordat alle machines, alle tekeningen, vrijwel al het filmmateriaal, alle klaarstaande motoren en de vijf afgebouwde Arrows werden vernietigd. Waarom die zinloze vernielzucht? Waar was Diefenbaker bang voor? Het antwoord: voor de Amerikanen.

In 1996 zond de Canadian Broadcast Company de bijna drie uur durende, tweedelige televisieserie The Arrow (zie hieronder) uit, waarin de suggestie wordt gewekt dat Amerika zich bedreigd voelde door de CF-105 omdat die veel beter was dan de Amerikaanse jachtvliegtuigen van dat moment. Daarom zou de VS de regering Diefenbaker enorm onder druk hebben gezet om toch vooral Amerikaanse waar te kopen.

Er zijn mensen die nog een stapje verder gaan. Zij beweren dat de Amerikanen de goede buurman hebben gespeeld door hun hulp aan te bieden bij het ontwikkelen van de Arrow, maar tegelijkertijd in het geniep allerlei sabotageacties hebben uitgevoerd om de kosten van het project lekker op te stuwen. En daarin zou de CIA een belangrijke rol hebben gespeeld.

Vooral de vastberadenheid waarmee Diefenbaker elk spoor van de Arrow wilde uitwissen, zorgt voor nogal wat gefronste wenkbrauwen. Volgens sommigen deed hij dat om te voorkomen dat hij het later op zijn brood zou krijgen dat hij zo’n geweldig toestel had laten vernietigen. Anderen beweren dat hij dat deed onder druk van de CIA. Die zou nogal nerveus zijn geworden van de prestaties van de Arrow. Het toestel zou, zo gaan de geruchten, in staat zijn om in de buurt te komen van een Amerikaans U-2-spionagevliegtuig. Daarmee vlogen de Amerikanen hard en hoog over de Sovjet-Unie; ver buiten het bereik van bestaande luchtdoelraketten en  jachtvliegtuigen. Een grondige destructieoperatie was nodig om te voorkomen dat die gevaarlijke gegevens in handen van de Russen zouden vallen.

Dit soort geruchten en halve waarheden zorgde ervoor dat de Arrow in het land een soort mythische status heeft gekregen. Maar als je achter al dat soort ‘emoties’ kijkt, wordt duidelijk dat het project al jaren in grote problemen verkeerde en de Arrow de status van ‘beste vliegtuig ooit’ niet verdiende.

Diefenbaker, die het project van zijn voorganger had ‘geërfd’, maakte zich in 1957 al behoorlijk zorgen over de kosten. Maar omdat hij op dat moment deel uitmaakte van een minderheidsregering die ook nog eens vlak voor de verkiezingen stond, durfde hij er de stekker niet uit te trekken. Dat veranderde toen hij bij die verkiezingen fors won. Toch had hij nog goede redenen nodig om de politiek en economisch gevoelige maatregelen te nemen die ervoor zouden zorgen dat duizenden Canadezen hun baan zouden verliezen. En ook die dienden zich snel aan.

Oude Dief

Men was er namelijk altijd van uitgegaan dat de Amerikanen wel belangstelling zouden hebben voor een vliegtuig met zulke overduidelijke kwaliteiten als de Arrow. Maar dat was nooit contractueel vastgelegd, en dus besloot de oude ‘Dief’ de Amerikanen maar eens rechtstreeks te vragen of dat ook zo was. Het antwoord kan niet als een verrassing zijn gekomen. De Amerikanen hadden (en hebben) een sterke militaire luchtvaartindustrie die stevig is verankerd in de Amerikaanse defensie. Die zullen nooit toestaan dat er in het buitenland wordt gewinkeld.

Het Amerikaanse ‘nee, dank u wel’ gaf Diefenbaker de stok om de hond mee te slaan. De Arrow kon niet op buitenlandse belangstelling rekenen en werd dus veel te duur voor Canada. En kijk eens, lieve brave burgers, die Amerikaanse spullen zijn veel goedkoper.

Volgens de Canadese regering zouden de kosten van het Arrow-project in 1964 oplopen tot 2 miljard dollar, waardoor de 169 geplande toestellen zo’n 12 miljoen dollar per stuk zouden kosten. De ramingen waren, zo bleek later, nogal overdreven. AVRO zelf hield het op 3,6 miljoen per Arrow en de waarheid zal wel ergens in het midden hebben gelegen. En wat Diefenbaker even vergat te benadrukken: het geld voor de Arrow zou in Canada zijn gebleven. Met de keus voor Amerikaanse waar verdween dat geld naar de zuiderburen.

Orgie

Maar was de Arrow werkelijk zo goed? De eerste resultaten waren zeker veelbelovend, maar legendevorming heeft er wel vaker voor gezorgd dat de fantasie mooier was dan de werkelijkheid. Michael Bliss, historicus aan de Universiteit van Toronto, vindt de Canadese fascinatie voor de Arrow volkomen onterecht en omschrijft wat er in Canada gebeurt dan ook als ‘een orgie van mythevorming’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Volgens de historicus werd het toestel al geschrapt voordat het goed kon worden getest. Het had op dat moment nog maar 65 uur gevlogen. De beweringen dat de Arrow zijn tijd ver vooruit was, kan volgens Bliss dus niet met feiten worden gestaafd. Het had bovendien, zelfs als het onder de geluidssnelheid bleef, een zeer beperkt bereik van maar 1000 kilometer. Vliegen met twee keer de geluidssnelheid zou het bereik nog een heel stuk kleiner maken.

Daar kwam nog bij dat het tijdperk van de ICBM’s (intercontinental ballistic missiles) was aangebroken en de Russen hun kernwapens dus niet met bommenwerpers zouden afleveren, maar met langeafstandsraketten. En daartegen is een jachtvliegtuig, hoe snel ook, kansloos. Dat samen met de kosten en het feit dat AVRO een buitengewoon slechte naam had als het ging over budgetten of leveringsdeadlines, werd uiteindelijk de doodsteek voor de Arrow.

Er zijn al jaren hardnekkige geruchten dat er ergens nog een complete Arrow bewaard is gebleven. En met enige regelmaat zoeken luchtvaartenthousiastelingen de bodem van Lake Ontario af naar de roestvrijstalen schaalmodellen van het legendarische vliegtuig die tijdens proeven met raketten de lucht in werden geschoten. Maar afgezien van een replica, de neus van een van de testtoestellen, een straalmotor en wat kleinere onderdelen die door gefrustreerde arbeiders de fabriek uit zijn gesmokkeld, is er niets tastbaars van het Arrow-project over gebleven. En zelfs de mythe wordt nu langzaam maar zeker ontmanteld.

Avro_Arrow_Replica_CanadianAirAndSpaceMuseum_Toronto

Bronnen: André Kesseler en Leo Polak: Complot! (Nieuw Amsterdam)Fighter PlanesWikipedia

Beeld: Balcer/CC BY-SA 3.0, Don Rogers, AhuntBzuk/CC0 1.0

Meest gelezen


De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."