Met een nieuw plan voor een laseraandrijving zouden mini-ruimtescheepjes binnen twintig jaar de dichtstbijzijnde sterren kunnen bereiken.

Oké, de manier waarop natuurkundige Philip Lubin ruimteschepen naar de sterren wil sturen, komt nog niet bepaald neer op de warp drive uit Star Trek. Met de aandrijving die Lubin op het oog heeft, de zogenoemde DEEP-IN, kost het namelijk nog steeds twintig jaar om de sterren te bereiken die zich het dichtst bij onze zon bevinden. Toch heeft de NASA besloten om in het plan te investeren.

De beschikbare informatie over DEEP-IN – voluit Directed Energy Propulsion for Interstellar exploratioN – is op het moment nog erg summier. Maar het idee erachter is in grote lijnen dat er een station in een baan rond de aarde wordt gebracht. Dat station kan vervolgens met laserstralen ruimtescheepjes naar bestemmingen binnen én buiten ons zonnestelsel duwen.

Willen die ruimtescheepjes binnen enkele decennia andere sterren bereiken, dan moeten ze wel superlicht en flinterdun zijn, zegt Lubin. Maar van die mini-sondes zou één laserstation er wel miljoenen exemplaren van kunnen aandrijven. Gaat het om een bestemming dichter bij huis, bijvoorbeeld onze buurplaneet Mars, dan behoren volgens de natuurkundige ook grotere sondes tot de mogelijkheden. Tot slot zou de technologie kunnen worden ingezet om asteroïden die de aarde bedreigen van hun ramkoers af te brengen.

Het idee van Lubin doet denken aan eerdere plannen om zonnezeilen met laserstralen voort te stuwen. Toch vindt de NASA het DEEP-IN-voorstel blijkbaar veelbelovend en afwijkend genoeg om er een Innovative Advanced Concepts-beurs aan toe te kennen. Daarmee kunnen Lubin en zijn team het idee dan de komende jaren verder uitwerken.

Meer over huidige en toekomstige manieren om zo snel mogelijk de ruimte te doorkruisen, lees je in KIJK 8/2015!

Bronnen: The UC Santa Barbara Current, NASA