Het bedrijf Martin Aircraft uit Nieuw-Zeeland heeft aangekondigd dat het medio volgend jaar een jetpack op de markt gaat brengen. De Nieuw-Zeelandse overheid reageerde minder enthousiast op het bericht.
De luchtvaartautoriteit Civil Aviation Authority (CAA) worstelt met de vraag: wat is de ‘jetpack’ van Martin Aircraft nou voor een apparaat? En dat is al langer de kwestie. Strikt genomen is de P12 geen jetpack, omdat hij niet door een straalmotor wordt voortgestuwd, maar door twee enorme, met een 200 pk (150 kW) zware motor aangedreven rotors.
Voor een echte jetpack heb je, zoals de naam al doet vermoeden, een straalmotor nodig. Bijvoorbeeld eentje die werkt met waterstofperoxide, dat heel heftig reageert op een katalysator als zilver. Als het daarmee in aanraking komt, ontstaat er stoom die onder hoge druk via straalpijpen naar buiten wordt geblazen en de jetpack van de grond tilt.
Maar het probleem van de CAA zit hem vooral in de capaciteiten van de P12. Een door waterstofperoxide aangedreven jetpack vliegt slechts een minuut, maar die van Martin Aircraft kan meer dan een halfuur vliegen met een snelheid van rond de 80 km/u. En dus wil de CAA de P12 als microlight bestempelen – met als gevolg dat je er een brevet voor moet halen en regelmatig een medische keuring moet ondergaan. Een flinke domper voor de Nieuw-Zeelanders die al zo’n apparaat hebben besteld.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De tien Amerikanen die op de lijst staan, krijgen dat probleem waarschijnlijk niet. De Amerikaanse luchtvaartautoriteit FAA wil hem onderbrengen in de categorie ultralight, waarvoor in de VS geen papiertje nodig is. Daar mag iedereen vrolijk rondvliegen met het apparaat dat in het begin 150.000 dollar (112.000 euro) gaat kosten, maar in serieproductie uiteindelijk op zo’n 100.000 dollar (74.000 euro) moet uitkomen.
Bron: Wall Street Journal
Beeld: Martin Aircraft