Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Dankzij olie uit de Noordzee zwemt Noorwegen in het geld. Sterker nog: het staatsfonds met olie- en gasopbrengsten is ondertussen zo vol dat de Noren zich er nauwelijks raad mee weten.
Noorwegen is al een geruime tijd extreem welvarend. Dit danken de Noren voor een groot deel aan hun gigantische voorraden aardolie en gas. Sinds de invasie van Oekraïne zijn de gasprijzen verdriedubbeld en vanwege de sancties tegen Rusland is Noorwegen nu de grootste gasleverancier van Europa.
Daardoor groeide het Noorse olie- en gasfonds van 1,2 biljoen euro in alleen 2022 met nog eens 113 miljard. Dit bizarre bedrag zwengelt opnieuw de discussie aan over wat er met al dat geld moet gebeuren, dat blijkt nog niet zo makkelijk. Deze week wordt er bijvoorbeeld gedebatteerd over hoeveel geld Noorwegen aan hulpfondsen gaat schenken.
Maar op welke manier is zoveel geld dan een probleem? Geef wat uit, investeer wat en zet de rest lekker op de bank, zou je zeggen. Ja, was het maar zo simpel.
Lees ook:
De Hollandse ziekte
Geld moet rollen. En investeringen door de overheid helpen een economie doorgaans op gang. Maar wie het overdrijft, prijst zijn economie juist totaal uit de markt. Nederland draagt de twijfelachtige eer om de naamgever van dit fenomeen te zijn: de Dutch Disease.
Toen onze aardgaswinning in de jaren zeventig lekker op gang kwam, had de overheid plots geld genoeg. Een snelwegje hier, meer sociale zekerheid daar, wat subsidiemiljoenen links, een prestigeproject rechts. De economie liep als een tierelier – mensen hadden werk (en dus geld) en hielden hun verdiende guldens niet in de zak. Tot zover het goede nieuws.
Een flinke klap
Wanneer een economie door enorm hoge binnenlandse bestedingen van een overheid op volle toeren draait, stijgen automatisch ook de lonen en de prijzen in het betreffende land. Door deze inflatie werd Nederland eind jaren zeventig opeens een duur land.
Voor de binnenlandse consumptie was dat nog wel te overzien; de lonen stegen immers net zo hard mee. Maar voor de export was het dodelijk. De salarissen in België, Bulgarije of Botswana gingen namelijk niet met zulke klinkende cijfers omhoog. Deze landen haalden de producten die ze van Nederland kochten voortaan wel in een goedkoper oord – een flinke klap voor de Nederlandse economie.
Decadent Dubai
Ook in Dubai ging het fout door te hoge binnenlandse uitgaven. Geholpen door een schier oneindige stroom aan oliedollars werd rond 1990 besloten dat het Golfstaatje de nieuwe toeristische en zakelijke hotspot van de regio moest worden.
Op speciaal aangelegde eilanden in de vorm van een palmboom (kan het decadenter?) kwamen super-de-luxe huizen. Bovendien verrezen er een ‘zevensterrenhotel’, een wolkenkrabber van dik 800 meter hoog en een overdekte skihal midden in de snikhete woestijn (ah, het kon dus nóg decadenter…).
Totdat door de kredietcrisis alle pracht en praal toch niet zo in trek bleek te zijn. Huizen, kantoorpanden en hotels bleven leeg en de zeepbel barstte. Uiteindelijk zorgde het nabijgelegen Abu Dhabi er met een miljardeninjectie op het nippertje voor dat Dubai niet failliet ging.
Dilemma’s
Elk land weet inmiddels: don’t go Dutch en geef de opbrengsten van natuurlijke grondstoffen niet te snel uit. Maar het geld dat door het conflict in Oekraïne nu de staatskas van Noorwegen extra vult, brengt nog meer dilemma’s met zich mee. De Noorweegse Econoom Kalle Moene schreef bijvoorbeeld in juni een column in Dagens Næringsliv waarin hij stelt dat het geld niet van Noorwegen is, maar van de slachtoffers van de oorlog. Hij roept daarom op om minstens 100 miljard van de winst in een fonds te stoppen dat het doel heeft om Oekraïne en andere landen die gebukt gaan onder domino-effecten te helpen.
Maar vanwege de recordwinst maakt de politiek juist plannen om het hulpgeld terug te schalen van bijna 1 procent van het bruto nationaal product naar 0,75 procent. Het bedrag dat wordt weggeven is anders wel heel hoog is daarbij de gedachte. Alsnog ligt het bedrag ver boven het OECD-gemiddelde van 0,3 procent – Nederland geeft 0,52 procent. Toch is er vanuit de linkse politieke hoek veel kritiek op deze plannen. Deze week wordt er daarom gedebatteerd over de wijziging.
De meeste Noren merken overigens – op een paar nieuwe musea na – maar weinig van het enorme geldbedrag. Terwijl de winst van alleen dit jaar groot genoeg is om iedere inwoner van Noorwegen in theorie minstens 20.000 euro te geven, blijft voor nu het meeste geld in het Statens pensjonsfond. Zodat als de voorraden leeg zijn, toekomstige generaties er ook nog van kunnen profiteren.
Deze tekst is een aanpassing van en aanvulling op het verhaal “Miljardair met een geldprobleem” uit KIJK 6-2014.
Bronnen: The Guardian, KIJK 6-2014
Tekst: Tim van Ham en Tim Tomassen
Beeld: Jolande/Pixabay