Bas Haring reageert op onze bespreking van zijn nieuwe boek Plastic panda’s – en recensent Stephan van Duin reageert daar weer op.
Zoals je eerder op onze site kon lezen (en in het eind deze week te verschijnen, nieuwe nummer van KIJK), was bioloog Stephan van Duin niet erg te spreken over Bas Harings nieuwe boek Plastic panda’s. Haring las de recensie en reageerde daarop in de vorm van een brief aan de KIJK-redactie, die als volgt opent:
“Normaal schrijf ik geen reacties op recensies. En al helemaal niet op negatieve recensies. Dat er op mijn boek Plastic panda’s negatieve reacties zouden komen, had ik wel verwacht. Maar dat de reactie in KIJK zo negatief en ook zo onprofessioneel zou zijn had ik níet verwacht. Volgens de recensent, Stephan van Duin, mis ik de achtergrondkennis om iets zinnigs over mijn onderwerp te zeggen. Dat onderwerp is de waarde en betekenis van biodiversiteit. Waarom ik die achtergrondkennis zou missen, vertelt de recensie niet. Misschien omdat ik bekend sta als filosoof. De recensent zelf wordt opgevoerd als bioloog, waarmee de indruk wordt gewekt dat hij ingevoerd is in het onderwerp. Dat blijkt echter uit niets. De recensent studeerde dierkunde, specialiseerde zich in Business Management en heeft als hoofdinteresses voedsel en consumentengedrag.”
Wat betreft de achtergrond van de recensent, laat Stephan van Duin weten dat hij het jammer vindt dat hij wordt afgeschilderd als iemand zonder verstand van zaken:
“Ik ben afgestudeerd in de zoölogie aan twee topuniversiteiten op dat gebied, en heb het begrip evolutie en gerelateerde processen zodoende met de paplepel binnengekregen. Dat ik daarnaast minors in andere richtingen heb gedaan en daar nu nog steeds interesse in heb, doet daar niets aan af.”
Haring reageert vervolgens op de twee concrete voorbeelden die Van Duin aanvoert in zijn bespreking van Plastic panda’s. Ten eerste de QWERTY-vergelijking:
“Ik zou ‘de plank misslaan’ wanneer ik de geschiedenis van het QWERTY-toetsenbord vergelijk met de ontwikkeling van een organisme. Blijkbaar weet de recensent niet dat dit een standaardvergelijking is uit leerboeken evolutiebiologie, die bovendien toegeschreven wordt aan Stephen Jay Gould – niet de minste bioloog. Mijn bijdrage in Plastic panda’s zit hem in het omdraaien van de vergelijking. Waar de QWERTY-vergelijking gewoonlijk gebruikt wordt om iets te zeggen over de natuur, gebruik ik hem om iets te zeggen over kunstmatige objecten.”
Van Duin:
“Het idee van de typemachine is inderdaad niet nieuw. Maar een idee kan ook gewoon verkeerd worden gebruikt of overgenomen. Kijk maar eens naar Intelligent Design; ook niet echt een goed gebruik van de evolutietheorie. Zoals ik het me herinner, is de manier waarop de analogie van de typemachine in Plastic panda’s wordt gebruikt niet correct.”
Daarna gaat Haring in op het andere punt dat Van Duin maakt in zijn bespreking:
“Het tweede concrete punt dat aangehaald wordt, is mijn ‘dwaling’ om de hoeveelheid natuur of ‘levend spul’ (mijn woorden) te meten in termen van hoeveelheid droge stof. Ik zou vergeten zijn dat water een essentieel onderdeel is van het leven. Maar dit is gewoon dé norm die men hanteert in de ecologie. Biomassa wordt vastgesteld in óf kilo’s droge stof, óf kilo’s koolstof. Ik heb gekozen voor de eerste maat en beide zijn makkelijk in elkaar te vertalen. Het feit dat de recensent verbaasd is over mijn maat suggereert dat hij niet goed ingevoerd is in het vakgebied.”
Van Duin:
“Ja, droge stof wordt als parameter gebruikt door mensen die bijvoorbeeld graag een nauwkeurige manier willen hebben om gebieden qua biomassa met elkaar te vergelijken. Maar als je een leek iets wilt vertellen over de natuur en ‘het leven’ en hoeveel dat is, dan moet je denk ik niet met zo’n moeilijk voorstelbare analogie komen. Een olifant is niet alleen koolstof; daar zit nou eenmaal ook water in, en dat water is een onmisbaar deel van de olifant – en in het groot dus ook van ‘het leven’. Ook mij zegt het niets als ik hoor dat al het leven ingedroogd een wereldwijde laag triplex van een paar millimeter zou zijn. Ik kan me bijvoorbeeld al geen voorstelling maken van hoe groot de aarde eigenlijk is – een vergelijking met bijvoorbeeld ‘het aantal keren Artis’ zou mij een stuk meer zeggen.’
Haring vervolgt zijn brief:
“Naast bovenstaande twee punten staat er in de recensie niks. Behalve dat ik me vergis en dat ik te weinig referenties gebruik. Welke referenties worden gemist en welke bronnen en vakgebieden ik over het hoofd zou hebben gezien, staat er niet.”
Van Duin:
“Het punt over de referenties slaat op sommige harde uitspraken die Bas Haring doet, maar die niet (zichtbaar) gefundeerd zijn op iets. Soms spreekt hij zichzelf tegen, zoals bij de alinea over de voetbalvelden die verdwijnen. En hij schrijft zó toegankelijk, dat mensen die niet naar bewijs op zoek zijn daar overheen lezen en het voor waar aannemen. Dat komt de discussie uiteindelijk niet ten goede, denk ik.”
Haring besluit zijn brief als volgt:
“Tien jaar geleden schreef ik een jeugdboek over evolutie (Kaas en de evolutietheorie, red.) dat door biologen alom is geprezen en dat op diverse universiteiten wordt gebruikt als collegemateriaal. Ondertussen weet ik veel meer over biologie dan toen. Dan is het vreemd om te lezen dat ik plotseling achtergrondkennis mis. Ik ben inderdaad geen bioloog, maar mijn boek is tot stand gekomen dankzij een speciaal georganiseerde collegereeks voor en door biologiestudenten, en gesprekken met tientallen biologen. Bovendien is het manuscript gelezen door drie van de meest vooraanstaande hoogleraren biologie in Nederland. Juist om te voorkomen dat ik inhoudelijke missers zou maken. Ten slotte blijf ik zitten met de vraag hoe het kan dat iemand die er geen blijk van geeft goed ingevoerd te zijn in de materie het aandurft om publiekelijk in debat te gaan. Misschien is het antwoord dat ik te toegankelijk schrijf. Zo toegankelijk dat iedere leek de inhoud kan volgen, maar ook denkt te kunnen bekritiseren. Dat is dan een nadelige consequentie van een keuze die ik heb gemaakt, en die ik ook zal blijven maken.”
Als KIJK-redactie willen we graag benadrukken dat het bovenstaande de mening weergeeft van Bas Haring, en wij niet het idee hebben dat Stephan van Duin niet goed genoeg in de materie zou zijn ingevoerd om Plastic panda’s te kunnen bekritiseren. Verder is het misschien goed te vermelden dat Van Duin van ons de opdracht kreeg om een recensie te schrijven van driehonderd woorden. In aanmerking genomen dat zo’n tekst ook nog een kop en staart moet hebben, moge het duidelijk zijn dat je als auteur in zo’n bespreking niet zo uitvoerig kunt zijn als je zou willen en niet elk argument kunt behandelen dat je zou willen behandelen.
Dat gezegd hebbende, hopen we met het plaatsen van bovenstaande brief plus reactie duidelijk te maken dat we verdere discussie over Harings boek, Van Duins bespreking daarvan en de waarde van biodiversiteit absoluut niet uit de weg willen gaan. Wie de reactieruimte hier beneden daarvoor wil gebruiken, is bij dezen van harte uitgenodigd.