Windmolens, zonnecollectors, getijdecentrales. Heel leuk allemaal, maar niet als je in een klein, arm en onderontwikkeld dorpje in Peru woont. Professors Carmen Felipe-Morales en Ulises Moreno hebben gewerkt aan duurzame oplossingen voor deze dorpen.
In hun woonplaats Pachacamac, een Peruaans dorpje net buiten Lima, zijn ze daarom gebruik gaan maken van cavia’s. In een laag gebouwtje naast hun huis hebben de wetenschappers maar liefst duizend van de knaagdieren gehuisvest. Niet om te fungeren als huisdier of lokale delicatesse, maar om energie mee op te wekken.
Hoe de cavia’s dat doen? Met hun poep. Ze eten extra verrijkt plantenafval en zorgen daarna voor een ontzettende hoeveelheid mest. Deze ontlasting gaat in een bio-vergister, er wordt water toegevoegd en het resultaat is methaangas en een vloeibare compost.
Dankzij het efficiënte proces – 3 kubieke meter methaan per dag en 50 liter vloeibare voedingsstof – wordt er meer dan genoeg gas geproduceerd voor gebruik bij de experimenten van de wetenschappers en voldoende compost om te verkopen aan de dorpsbewoners. De prijs hiervan is ook leuk: 65 dollarcent per liter ten opzichte van vijftig dollar voor het industriële alternatief.
Nu is deze kleine productie van dit dorpje nieuw en heel interessant, maar natuurlijk kan dit ook op grotere schaal. Dierentuinen over heel de wereld maken gebruik van mest om de kosten en koolstofemissie te minderen. Immers: drie ton energierijke poep per maand van duizend cavia’s is leuk, maar een ton per week van één enkele olifant zet meer zoden aan de dijk.
Bronnen: Wandering Gaia
Beeld: Wandering Gaia