RadPiper neemt gevaarlijk werk van mensen uit handen. De robot ‘kruipt’ door buizen en spoort overblijfselen van schadelijk uranium op.
Steeds meer zware taken worden overgenomen door robots, vooral in fabrieken. Maar ook voor gevaarlijke klusjes, zoals radioactief afval opruimen, zijn de mechanische werkers bij uitstek geschikt. Zo willen wetenschappers nu een robot inzetten om radioactiviteit op te sporen in de oude uraniumverrijkingsinstallatie Portsmouth Gaseous Diffusion Plant, bij Piketon (Ohio). Dat opsporen wordt momenteel door mensen gedaan en is, naast gevaarlijk, tijdrovend en ontzettend duur.
De robot luistert naar de naam RadPiper en is gemaakt door onderzoekers van het Robotics Institute bij de Carnegie Mellon University in Pittsburgh. RadPiper ‘kruipt’ door de buizen van de oude installatie en geeft precies aan waar nog radioactiviteit aanwezig is. Vervolgens kunnen de resten worden verwijderd en onschadelijk gemaakt.
Detector
De RadPiper beweegt zich op rupsbanden over een flexibel spoor door buizen met een diameter van ongeveer een meter. Elke 30 centimeter controleert hij zijn omgeving op radioactieve overblijfselen.
Met zijn scintillatiedetector meet de robot nauwkeurig of er straling aanwezig is en toont daarmee aan of er nog radioactieve deeltjes in de installatie zitten. Loden schijven aan weerszijden van de detector houden mogelijke andere straling van buiten het onderzochte buisdeel tegen – als een soort oogkleppen voor de sensor – waardoor de metingen extra precies zijn.
RadPiper gebruikt een 360-gradencamera én LIDAR om obstructies te detecteren, zoals bijvoorbeeld kleppen waar hij niet doorheen kan. Als de robot klaar is, keert hij vanzelf terug naar het startpunt.
Buizennetwerk
De installatie van het Amerikaanse ministerie van energie werd voorheen gebruik voor het verrijken van uranium voor kernwapens. Sinds het jaar 2000 is de installatie gesloten en liet drie gebouwen een totale oppervlakte van ongeveer 158 voetbalvelden achter met daarin radioactief afval.
Binnenin de installatie ligt een buizennetwerk met een lengte van ongeveer 120 kilometer. Mensen zijn al een tijdje bezig geweest met het opsporen van het radioactief afval, maar er is nog steeds 25 kilometer aan buizen over.
En waar mensen vanaf de buitenkant van de buizen radioactiviteit proberen te detecteren, kan de RadPiper dit vanaf de binnenkant van de pijpen. Een stuk nauwkeuriger dus. In mei worden twee RadPipers losgelaten in het netwerk. Zet hem op, guys!
Bronnen: Carnegie Mellon University, New Atlas, De Ingenieur
Beeld: Robotics Institut
Lees ook:
Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Bestel dan hier ons nieuwste nummer. Abonnee worden? Dat kan hier!