De geniale zetten van schaakprofs die amateurs kansloos laten, blijken hun oorsprong te hebben in twee sterk ontwikkelde hersengebieden.
Jarenlange trainingen van meerdere uren per dag leggen schaakgrootmeesters geen windeieren. Hersengebieden betrokken bij intuïtie en automatisme zijn bij hen actiever dan bij hobbyschakers. Dat blijkt uit onderzoek naar spelers van shogi, een Japanse schaakvariant. De studie, onder leiding van Xiaohong Wan van het RIKEN Brain Science Institute in Japan, is gepubliceerd in Science.
Experts en amateurs moesten bij verschillende shogi-bordopstellingen denken aan hun volgende zet terwijl hun hersenen in kaart werden gebracht met fMRI. De profs bleken meer activiteit te vertonen in de precuneus (in de pariëtale kwab) dan amateurs, een gebied betrokken bij visualisatie (of vooruitzien). Toen de spelers gedwongen werden snel een zet te bedenken, bleken de profs ook meer hun nucleus caudatus (behoort tot de basale ganglia) te gebruiken, wat van pas komt bij het doelgericht uitvoeren van een actie.
Volgens de wetenschappers hebben profs de communicatie over en weer tussen de twee hersengebieden tot een goed gesmeerde machine omgevormd gedurende hun training, iets waar het de amateurs duidelijk aan ontbreekt. Intuïtie zou dan, in elk geval in deze context, iets zijn wat je moet aanleren. Of jonge uitzonderlijke schaaktalenten al van nature over een goed ontwikkelde precuneus en nucleus caudatus beschikken, wijst het onderzoek niet uit.
Bronnen: PhysOrg.com, NewsDaily Science news
Beeld: Matte Perreault/Creative Commons Attribution-ShareAlike 2.0 Generic