Niet alleen bijzondere apparatuur reist binnenkort per spaceshuttle naar het ruimtestation ISS. Ook levensvormen als spinnen, fruitvliegen en plantenzaadjes gaan mee de ruimte in voor experimenten.
Terwijl het nog altijd wachten is op de lancering van de voorlaatste spaceshuttle ooit richting het ISS, neemt KIJK de gelegenheid te baat om nog even te kijken naar de bijzondere levende lading van Endeavours missie STS-134. Twee spinnen (elk in hun eigen kooitje), vliegen en plantenzaadjes zijn de hoofdrolspelers binnen experimenten bij een minieme hoeveelheid aan zwaartekracht (microzwaartekracht).
De gouden zijdespin staat bekend om zijn driedimensionale, asymmetrische webben. Op aarde tenminste. Wetenschappers in het ISS willen uitvinden hoe die webben er in de ruimte gaan uitzien. Een vergelijkbaar experiment is al eens eind 2008 uitgevoerd (de spinnen, een andere soort dan nu, reisden toen mee met STS-126), maar toen waren de spinnen na acht dagen al door hun voedsel heen, waarna het experiment moest worden gestaakt. Daar zijn de onderzoekers nu op berekend, door de diertjes mondjesmaat – elke vier dagen – van een nieuwe voorraad vliegen in hun kooitjes te voorzien, zodat het experiment deze keer 45 dagen kan duren.
Maar die fruitvliegen dienen zelf ook weer als een experiment. Hoe reageren zij bijvoorbeeld op de microzwaartekracht aan boord van het ISS? Hetzelfde geldt voor het ontkiemen van plantenzaadjes van de kruisbloemenfamilie. Zo wordt er gekeken naar de groeirichting bij verschillende soorten licht. Een compleet overzicht van de experimenten vind je hier.
Al die resultaten moeten natuurlijk wel worden vergeleken met aardse omstandigheden. Er is daarom een samenwerking op poten gezet met ruim honderd schoolklassen die hun eigen kooitjes met gouden zijdespinnen verzorgen, fruitvliegen houden en zaadjes laten ontkiemen. Zij kunnen hun uitkomsten vergelijken met de data van het ISS op deze website.
Op de site van de NASA vind je meer informatie over shuttlemissie STS-134 die de levende vracht moet gaan vervoeren. De meest recente informatie over de lancering staat hier. In het coverartikel van KIJK 6/2011 evalueren we het shuttleprogramma uitgebreid.
Bronnen: NASA via ScienceDaily, University of Colorado
Beeld: NASA