Geen automatische piloot voor deze migrerende gans, maar bewust over bergtoppen en door de dalen.
Dat de Indische gans (Anser indicus) ieder jaar de tocht over het Himalayagebergte naar het warme India waagt om daar te overwinteren, was al bekend. Maar niemand wist eigenlijk hoe hoog de vogels precies vlogen. Wetenschappers van de Universiteit van Bangor hebben nu laten zien dat de ganzen hun tocht nauwkeurig uitstippelen. In plaats van op een vaste hoogte te vliegen, volgen ze juist de toppen en dalen van ’s werelds hoogste en langste bergketen.
Laagvliegers
Je zou denken dat de ganzen heel veel energie verbruiken met al dat stijgen en dalen. Maar Charles Bishop en zijn onderzoeksteam hebben laten zien dat het de vogels juist minder inspanning kost dan wanneer ze op een vaste, hoge hoogte zouden blijven vliegen.
Dichterbij de grond is er meer zuurstof en de hogere luchtdruk maakt het vliegen net iets gemakkelijker voor de ganzen. Bovendien kunnen ze dichtbij de bergen vaker gebruik maken van opwaartse luchtstromen en sneller landen in geval van nood. Hoewel de totale afstand bij het constant boven de bergtoppen vliegen veel korter is, wegen de voordelen van het laagvliegen hier dus ruimschoots tegen op.
Uitzonderlijke prestatie
Voor het onderzoek werden negen wilde Indische ganzen voorzien van een zendertje. Dit apparaatje hield de vlieghoogte bij, maar ook de hartslag en lichaamstemperatuur. Met deze informatie konden de onderzoekers het energieverbruik van de ganzen op ieder moment tijdens hun tocht over de Himalaya berekenen.
Hoewel de Indische gans dus niet constant op extreme hoogte vliegt, zou hij hier wel toe in staat zijn. En dit is heel bijzonder. Het is daarom dat wetenschappers binnenkort ook een genetische verklaring hopen te kunnen geven voor de uitzonderlijke prestatie.
Beeld: Ton Koops