Als het dit voorjaar warm is, zijn er volgend jaar veel pollen, zo hebben Nederlandse wetenschappers vastgesteld. En dat is slecht nieuws voor de vele hooikoortspatiënten.
Dat de temperatuur uitmaakt voor de hoeveelheid pollen in de lucht, zal niemand verbazen. Als bijvoorbeeld bloemknoppen bevriezen, zullen die daarna minder stuifmeel produceren. Maar ook de temperatuur die tijdens de lente van het jaar ervóór heerste, heeft grote invloed op hoeveel pollen er vrijkomen, hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) vastgesteld. Gezien het warme voorjaar van 2014 belooft dat weinig goeds voor 2015, meldt de Universiteit Utrecht.
Grote rol
De onderzoekers maakten voor hun studie dankbaar gebruik van het feit dat al sinds 1969 bij het LUMC dagelijks de hoeveelheid pollen in de lucht wordt bijgehouden. Daarnaast gebeurt sinds 1975 hetzelfde bij het Elkerliekziekenhuis te Helmond. Uit die gegevens leidden paleo-ecoloog Timme Donders en collega’s verbanden af tussen het klimaat en de hoeveelheid stuifmeel in de lucht.
Onder andere blijken de temperatuur in het jaar zelf én die in het jaar ervoor verband te houden met hoeveel pollen bomen als elzen, berken, hazelaars, essen en eiken produceren. De temperatuur van een jaar eerder zou een grote rol spelen omdat dan al de voortplantingsstructuren in de bomen worden gevormd die het jaar erna verantwoordelijk zijn voor het aanmaken en verspreiden van stuifmeel.
De hoeveelheid neerslag heeft verrassend genoeg weinig in de melk te brokkelen. Alleen bij berken en hazelaars zorgt veel regen ervoor dat ze in datzelfde jaar minder pollen loslaten. Maar een regenachtige lente in het jaar ervóór zorgt bij berken juist weer voor méér pollen. Bij de andere boomsoorten bleek het niet uit te maken hoeveel het had geregend.
Forensische wetenschappers
“Voor hooikoortspatiënten is het belangrijk om te weten of het een pollenseizoen wordt met veel klachten of weinig klachten”, zegt Letty de Weger (LUMC), een van de onderzoekers. “Mede omdat het medicijngebruik hieraan zou kunnen worden aangepast.”
Het model om de hoeveelheid pollen te voorspellen, is echter nog niet af, zegt De Weger. Door te kijken naar de temperatuur (en waar van toepassing de neerslag) is voor 50-60 procent te voorspellen hoeveel pollen er zijn. “Voor de overige 40-50 procent zijn dus nog andere factoren belangrijk. Voor een deugdelijk model zullen die ook zoveel mogelijk moeten worden meegenomen. En dat vergt meer onderzoek.”
Het gevonden verband tussen pollen en klimaat is overigens niet alleen van belang voor mensen met last van hooikoorts. Ook klimaatwetenschappers kunnen er hun voordeel mee doen; de hoeveelheid pollen in fossielen kan ze meer vertellen over hoe warm of koud het destijds was. Daarnaast is het verband interessant voor forensische wetenschappers, die weleens op de plaats delict gevonden pollen gebruiken om een misdaad op te helderen.
Bronnen: PLOS ONE, Universiteit Utrecht
Beeld: Sebastian Smit