De zon is een stuk roder wanneer hij ondergaat dan wanneer hij hoog aan de hemel staat. Waar komt dat door?
Om deze vraag van KIJK-lezer Timo Wielemaker te kunnen beantwoorden, moet je allereerst weten dat zonlicht is opgebouwd uit lichtgolven met een heel bereik aan verschillende golflengtes, variërend van blauw (380 miljoenste millimeter) tot rood (740 miljoenste millimeter). Verder is van belang dat licht met een korte golflengte meer wordt verstrooid door de aardatmosfeer dan licht met een lange golflengte.
Als de zon hoog aan de hemel staat, zorgt dit ervoor dat de lucht blauw is: dit licht heeft de kortste golflengte, wordt dus het meest verstrooid en bereikt ons daardoor vanuit alle richtingen in plaats van alleen vanuit de richting van de zon.
Naarmate de zon lager aan de hemel staat, wordt de afstand die het zonlicht door de atmosfeer moet afleggen steeds groter. Dat betekent dat steeds langere golflengtes uit het zonlicht door de moleculen in de lucht worden verstrooid, tot alleen het licht met de langste golflengtes – oftewel het roodste licht – nog direct van de zon naar onze ogen reist. En dat is waarom een ondergaande (of opkomende) zon zo veel roder is dan de middagzon.
Ook een vraag voor de rubriek ‘KIJK antwoordt’? Mail hem naar info@kijk.nl!
Beeld: Alvesgaspar/CC BY-SA 3.0