Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
De grootste aap aller tijden ging ten onder omdat hij zich niet kon aanpassen aan een veranderend landschap, stellen onderzoekers vast.
Met zijn 3 meter hoog torende hij boven alles en iedereen uit. En met zijn 250 kilogram kon hij je verpletteren. Toch stierf de gigantische aap Gigantopithecus blacki zo’n 250.000 jaar geleden plotseling uit – nog voor de komst van de mens in zijn leefgebied in Zuid-China. Wat werd de reuzenaap fataal? Een groep van Chinese, Australische en Amerikaanse onderzoekers lijkt het nu te weten. Zij beschrijven het noodlottige verhaal van G. blacki in Nature.
Lees ook:
- Geheimen onthuld van uitgestorven reuzenaap
- Oudste grote aap liep rechtop en at bladeren
- Bot in het hart van chimpansees ontdekt
Geen drakentanden
G. blacki liet slechts zo’n tweeduizend gefossiliseerde tanden en vier kaakbotten na. “Als ik me goed herinner was het de Nederlandse hoogleraar Ralph Von Koenigswald die de eerste kiezen van de reuzenaap vond bij een Chinese apotheek, waar ze als drakentanden te koop lagen”, vertelt paleontoloog Lars van den Broek Ostende van het Naturalis Biodiversity Center. “Vanaf dat moment was G. blacki met mysteries omgeven. Het was bijvoorbeeld verleidelijk om deze vondsten te koppelen aan een ander Aziatisch mysterie; dat van de Yeti, of verschrikkelijke sneeuwman.”
Dat mysterie zat hem voor wetenschappers vooral in het feit dat veel primaatsoorten het in dezelfde periode juist ontzettend goed deden. Er kwamen meer en meer soorten en ze verspreidden zich grote snelheid over Europa en Azië.
Tandplak onder de loep
De onderzoeksgroep, onder leiding van Yingqi Zhang van de Chinese Academy of Sciences, houdt zich al zeker 10 jaar bezig met de raadselachtige verdwijning van de reuzenaap. Dit keer besloten de paleontologen het nog grootser aan te pakken. “Bovendien doen ze iets wat mij uit het hart gegrepen is; ze keken naar de fossielen in combinatie met de omgeving”, vertelt Van den Hoek Ostende.
Hoe gingen Zhang en collega’s te werk? Eerst besloten ze van de gevonden kiezen uit in totaal elf grotten de ouderdom vast te stellen. Dit deden ze met wel zes verschillende dateringstechnieken. De belangrijkste methode keek naar de mate van lichtgevoeligheid van de tandplak op de kiezen. Die neemt namelijk toe naarmate de tijd verstrijkt. Ook maakten de onderzoekers gebruik van elektron-spin-resonantie-datering, waarbij de hoeveelheid afgegeven straling een maat is voor de leeftijd van de tandplak.
Pollen en isotopen
Uit de metingen bleek dat G. blacki ergens tussen de 295.000 en 215.000 jaar geleden moet zijn uitgestorven. Dat is ongeveer 150.000 jaar later dan eerder gedacht. Maar nu de vraag; wat gebeurde er in aanloop naar dat noodlot?
Daarvoor keken de onderzoekers naar pollen en andere plantaardige resten gevonden nabij de apenfossielen. Aan de hand van een isotopenanalyse (metingen aan stoffen van hetzelfde element maar met een verschillend aantal neutronen in de kern) konden ze vaststellen hoe de vegetatie er in de periode vóór en tijdens de crisis uitzag.
Ook brachten Zhang en collega’s de precieze samenstelling van de tandplak op de kiezen in kaart en hoe de structuur van die kiezen was. Dat vertelt namelijk iets over het eetgedrag van de reuzenaap. Ditzelfde deden ze met fossielen van een andere grote aap die in die tijd in Zuid-China leefde: de orang-oetan, waarvan in 2019 nog is ontdekt dat hij een nauwe verwant is van G. blacki.
Te groot en te lomp
Volgens Zhang en collega’s begon het voor de reuzenaap zo’n 700.000 jaar geleden lastig te worden, iets voor de start van het Midden-Pleistoceen. In die periode begonnen de ijstijden in intensiteit toe te nemen. Het landschap van Zuid-China veranderde van een dicht (tropisch) bos met sporadische open plekken naar een mozaïek van plukjes bos en grote stukken grasland.
Die eerste zware ijstijden heeft G. blacki nog wel doorstaan, maar het zette wel geleidelijk aan de aftakeling van de soort in gang. Vanaf ongeveer 400.000 jaar geleden verdwenen steeds meer soorten fruit en andere planten die de reuzenaap tot zijn geliefde voedsel rekende. En wat er was, groeide verder weg dan de aap gewend was. Datzelfde gold voor water om te drinken. De aap was té groot en té lomp – om het maar even oneerbiedig te zeggen – en kon die afstanden niet goed lopen. Zeker gezien zo’n bewegend reuzenlijf ook veel calorieën nodig heeft, en daar was voor de aap een tekort aan in dit landschap.
Daar kwam nog bij dat de onderzoekers vermoeden dat G. blacki zich maar langzaam voortplantte en de jongen traag de volwassenheid bereikten. Kortom, een opeenstapeling van factoren maakte dat de reuzenaap het loodje legde. Andere apen in hetzelfde gebied, waaronder de Chinese orang-oetan, waren flexibeler in hun dieet en paste hun lichaam en gedrag aan op het landschap. “G. blacki was de ultieme specialist en dat heeft hem uiteindelijk de das om gedaan”, zegt Zhang in een persbericht.
Op een houtje bijten
“Wat dit onderzoek erg sterk maakt is het gebruik van isotopen”, vertelt Van den Hoek Ostende. “Daarmee wordt aangetoond dat het uiteindelijk de veranderingen in omgeving waren die ervoor zorgden dat G. blacki als het ware op een houtje zat te bijten. Met alle gevolgen van dien.”
“Ik mis in deze studie wel een beetje de veranderingen bij de andere zoogdieren die in dit gebied leefde in die tijd”, vervolgt hij. “De onderzoekers vergeleken de gegevens uit de fossielen van de reuzenaap alleen met de orang-oetan en met pollen. Als je werkt met zeldzame fossielen is dat niet ideaal, maar het is een logische vergelijking als je je afvraagt waarom de een wel en de ander niet is uitgestorven.”
Anti-Yeti
Het lijkt er al met al op dat G. blacki allesbehalve een verschrikkelijke sneeuwman was, aldus Van den Hoek Ostende. “Hij blijkt juist een anti-Yeti, want uiteindelijk waren het de steeds heviger wordende ijstijden die hem de das om deden.”
Bronnen: Nature, Macquarie University via EurekAlert!
Beeld: Garcia en Joannes-Boyau (Southern Cross University)