Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Als je met atoombommen een planetoïde op ramkoers uit de weg wilt ruimen, moet je wel het juiste moment kiezen. Drie Hongaarse sterrenkundigen berekenden welk moment.
Wat te doen als een flinke planetoïde op de aarde dreigt te botsen? Blaas zo’n ding gewoon op, zou je zeggen. Maar daar maak je het niet per se beter mee. Zo ontstaat namelijk een hele verzameling brokstukken die de aarde alsnog kunnen treffen. “Een atoombom op een planetoïde gooien is zo ongeveer het domste wat je kunt doen”, zegt de Leidse sterrenkundige Simon Portegies Zwart dan ook.
Toch staan kernbommen te boek als “de meest veelbelovende techniek” om een planetoïde aan te pakken, schrijven de Hongaarse astronoom Zsolt Regály en collega’s in een wetenschappelijk artikel. Maar waar en wanneer moet je die bommen dan gooien om de aarde zo min mogelijk in gevaar te brengen? Daar lieten ze een nieuwe berekening op los.
Lees ook:
Tapijtbombardement
Ze gingen daarbij uit van een wolk van honderdduizend stukjes planetoïde. Daarvan bepaalden ze de banen rond de zon, waarbij ze rekening hielden met de zwaartekracht van de fragmenten zelf, de zon en alle planeten. Uit die berekeningen blijkt dat de wolk brokstukken de vorm aanneemt van een rugbybal.
Om ervoor te zorgen dat die bal zo min mogelijk kwaad kan, moet je de planetoïde opblazen als hij het dichtst bij de zon staat, concluderen de Hongaren. Ver van de zon zal de bal namelijk krimpen door de krachten die erop werken. Dan krijg je een compacte verzameling aan projectielen die als een tapijtbombardement de aarde kan treffen. Blaas je de planetoïde daarentegen dicht bij de zon op, dan krijg je een bal die uitdijt en daardoor steeds mínder gevaarlijk wordt.
Chaotisch gedrag
Heel verrassend is dat resultaat niet, zegt Portegies Zwart: “Dit zou je op basis van een eenvoudige baananalyse ook verwachten.” Maar welk pad de fragmenten precies gaan volgen, is onzeker, “gezien het chaotische gedrag van dit soort brokstukken”. Het blijft, kortom, een wanhoopsdaad.
Bron: Astronomy & Astrophysics
Beeld: NASA/JPL-CALTECH