Op de bodem van de Stille Oceaan is dit merkwaardige wezen gespot. De onderzoekers zijn er nog niet helemaal over uit wat het is, maar hebben een idee.

Stiekem zijn we wel een beetje jaloers op de mensen die op een van de Nautilus-schepen onderzoek doen naar de geheimen van de oceaan. En zeker als we filmpjes zoals hieronder krijgen voorgeschoteld. Deze paarse bol hebben de mariene biologen waargenomen op de bodem van de Stille Oceaan en met behulp van een robot naar boven gehaald. Wat het precies is? Dat kunnen ze nog niet met zekerheid zeggen.

Mysterie

Een mysterie waar Amerikaanse media nu van smullen. Op verschillende websites wordt geclaimd dat het nog wel jaren kan duren voordat de onderzoekers weten wat het mysterieuze wezen is. Dat zwengelt natuurlijk het enthousiasme aan, maar is zeer onwaarschijnlijk volgens hoogleraar mariene biologie Jeanine Olsen (Rijksuniversiteit Groningen). “Ik ben er zeker van dat onderzoekers een klein monster kunnen nemen voor DNA-analyse”, vertelt ze.

Maar wat het is, is volgens de hoogleraar moeilijk te zeggen aan de hand van de foto’s en het filmpje. “Misschien een soort eierschaal? Een manteldier is ook genoemd. Diepwater-biodiversiteit staat nog altijd in de kinderschoenen en het is vaak moeilijk om aan de hand van uiterlijk te zeggen waar we mee te maken hebben. Zelfs als het bekende taxa (groepen organismen – red.) zijn.

Zeeslak

Inmiddels hebben de onderzoekers op hun blog laten weten dat het waarschijnlijk gaat om een pleurobranchus, een zeeslak. Volgens Karin de Boer, eveneens mariene bioloog aan de Rijksuniversiteit van Utrecht, zitten de onderzoekers op het goede spoor. “De bol is vlak van onderen, dit zou een goede aanwijzing kunnen zijn wat betreft een zeenaaktslak”, mailt ze. “Bovendien liet het dier erg gemakkelijk los. Dat is met een zeenaaktslak meestal zo.”

Toch gaat het volgens de wetenschappers om een bijzonder exemplaar. In Californië hebben ze nog nooit een paarse versie van de pleurobranchus gezien, claimen ze. “Dus dit kan een nieuwe ontdekking zijn.”

Bronnen: Live science, Washington Post