Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Al jaren is China bezig om de uitgestrekte Kubuqiwoestijn weer te vergroenen. Hoe doen ze dat en hoe pakken andere landen dat aan?
Jaren geleden was de Chinese Kubuqiwoestijn – die half zo groot is als Nederland – een enorme uitgestrekte vlakte. Vrijwel niks groeide er meer vanwege grootschalige houtkap en overbegrazing. Volgens de autoriteiten was in 2002 nog slechts 0,8 procent van het landoppervlak bedekt met bomen, bericht de NOS. Dat had gevolgen voor steden verderop, want zandstormen namen erdoor toe.
Sinds de jaren zeventig werken verschillende bedrijven daarom samen met de Chinese overheid om woestijnvorming tegen te gaan en het enorme gebied te herstellen. Zo zijn er inmiddels miljarden bomen en struiken geplant. Dat lijkt nu zijn vruchten af te werpen; zo’n 65 procent van de Kubuqiwoestijn zou opnieuw zijn begroeid. Hoe pakken andere landen dit aan?
Lees ook:
Verwoestijning in China
De Chinese overheid pakt verwoestijning rigoureus aan. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft die tientallen projecten gestart om de verwoestijning tegen te gaan. Meer dan twee honderdduizend kleine dammen zijn er sinds de millenniumwisseling aangelegd om water en sediment vast te houden. Er zijn bassins en geulen gegraven en in de heuvels zijn terrassen aangelegd om water langer te vast te houden. Op hellingen steiler dan 25 graden zijn bomen en planten neergezet. Het enige nadeel van alle dammen en terrassen is dat ze voortdurend onderhouden moeten worden, wat deze ingreep erg duur maakt.
West-Afrika
Verwoestijning is op twee manieren te bestrijden. Het aanplanten van nieuwe vegetatie en die meteen mest en water geven, is één aanpak. Uiteindelijk ontstaat zo een nieuw ecosysteem, doordat de wortels de grond vasthouden en regenwater geen vrij spel meer heeft. Tegelijkertijd zorgen de planten dat er organische stof ontstaat.
De tweede optie is dat je het oppervlak van de bodem aanpast, waardoor die vochtig en vruchtbaar genoeg blijft voor planten om te groeien. Boeren in West-Afrika gaan voor deze optie. Ze laten hun gewassen in kuiltjes groeien in plaats van op het vlakke land. Regenwater blijft in deze plantgaten achter en stroomt niet af. Maar daarmee zijn ze er niet. Dezelfde boeren verbranden nu nog veel van hun onkruid. Dat kunnen ze beter onderspitten. Ondergrondse micro-organismen zetten de plantenresten dan om naar vruchtbare organische stof.
Zuid-Europa
Veel wijnboeren spuiten het onkruid dat tussen de wijnstokken groeit dood, waardoor op die plekken kale, dichte bodem ontstaat. Regenwater kan er maar moeilijk in doordringen en spoelt, met een deel van de vruchtbare bodem, weg.
Een simpel alternatief voor pesticiden is stro. Zo’n laagje mulch is een mes dat aan twee kanten snijdt. Enerzijds voorkomt het wildgroei van onkruid, anderzijds beschermt het de bodem tegen de hitte, waardoor er minder vocht uit verdampt. Wanneer het verteert, vormt het bovendien een laagje vruchtbaar organisch materiaal.
In het zuidwesten van Portugal en Spanje hebben boeren nog een andere manier om verwoestijning tegen te gaan, die ze in het Spaans dehesa noemen. Al generaties lang planten ze bomen, vooral eiken, aan in weilanden om hun koeien te voorzien van schaduw. Hierdoor verdampt er in het hete weer bovendien minder vocht uit de bodem en is die beter beschermd tegen droogte.
Verenigde Arabische Emiraten
De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) proberen al jaren akkerbouw te bedrijven op hun zanderige woestijngrond. Dat is lastig, want deze bodem is niet geschikt om zoveel water vast te houden dat er gewassen kunnen groeien. Toch zijn de inwoners met een project bezig waarin het ze lukt om watermeloenen te kweken. Om dat te verwezenlijken, hebben ze de grond aangepast. Dat doen ze met behulp van liquid nanoclays. Dit vloeibare goedje van kleideeltjes-in-water spuiten ze op de bodem. Het zakt weg en vormt een dun laagje klei om de zandkorrels heen. Die kleven daardoor aan elkaar en zorgen ervoor dat de bodem het water beter vasthoudt voor de gewassen.
Hoe deze kunstmatige bodemstructuur zich op lange termijn verhoudt tot vruchtbare gronden die gedurende honderden tot duizenden jaren gevormd zijn, is echter niet bekend. Bovendien moet de klei elders vandaan worden gehaald, is het transport niet per se duurzaam en moeten boeren de liquid nanoclay elke drie tot vijf jaar opnieuw toedienen. Daar komt bij dat ze de gewassen voortdurend water moeten geven, omdat in dit gebied nauwelijks regen valt.
Woestijnlanden, waar sprake is van een permanent watertekort, lenen zich dan ook niet echt voor maatregelen tegen verwoestijning – in tegenstelling tot de semi-aride gebieden. Hier valt af en toe wat regen. Als een boer dat water vast weet te houden in zijn bodem, kan hij die als landbouwgrond blijven gebruiken. Landen die te kampen hebben met verwoestijning, moeten daarom de plaatselijke boeren in hun zoektocht naar een duurzame oplossing betrekken. Zij zijn immers de belangrijkste experts van hun land.
Jaarlijks verdwijnt er wereldwijd 12 miljoen hectare aan landbouwgrond door verwoestijning en droogte. Veel landen ondervinden hier problemen van. Er zijn verschillende remedies, die vaak verrassend dicht bij huis liggen. Meer daarover lees je in KIJK 3-2023.
Tekst: Bas Buise, Laurien Onderwater
Bronnen: NOS, Time, KIJK 3/2023
Beeld: iStock/Getty Images