Volgens nieuwsberichten worden op de gekste plekken poepbacteriën aangetroffen. Bioloog en KIJK-columnist Ronald Veldhuizen adviseert om je niet bang te laten maken.
Smetvrees heb ik niet. Althans: meestal niet. Op slechte dagen bekruipt me wel eens een onbehaaglijk gevoel van smerigheid. Dan doe ik ineens heel moeilijk om een pluizig haartje op een blokje kaas. Kinderhandjes van neefjes en nichtjes, die dikwijls van snotterige neusgaten naar herkauwde boterhamkruimels bewegen, vermijd ik op zulke dagen meer dan anders.
Baarden van hipsters
Zeik niet zo. Doe niet zo moeilijk. Dat zeggen ze dan tegen me, de bourgondische blijerds en ervaren ouders. Kaas- en kindervuiltjes horen simpelweg bij het dagelijks leven. En daar hebben ze natuurlijk gewoon gelijk in. Zo’n pluisje betekent niet dat je samen met het kaasblokje meteen een oude sok verorbert. En je schraapt niet rechtstreeks de inhoud van een kinderneus leeg wanneer je een koekje van je neefje aanneemt.
Pluisjes en snotjes, zelfs in zichtbare hoeveelheden, tolereren we dus wel. Nee, neem dan microben. Met name poepbacteriën, want die worden volgens nieuwsberichten de laatste tijd overal aangetroffen: in de baarden van hipsters (ieuw!), op winkelkarretjes (jakkes!) en op kip (gatver!). Zulke verhalen roepen bij mij heel effectief een beeld op van met drollen besmeurde boodschappenwagens en wat niet al.
Poepbacteriën
Maar vergeet de poep. Wat hier eigenlijk gebeurt, is dat een laboratorium een type E. coli-bacterie heeft aangetroffen. Toegegeven: een ondersoort van E. coli leeft in onze darmen en uitwerpselen. Die wordt door wetenschappers daarom wel liefkozend ‘poepbacterie’ genoemd. Maar die term is een eigen leven gaan leiden. Nu worden ook alledaagse colibacteriesoorten onterecht met hun poepbroeders verward. Zo is er een soort die braaf op je huid leeft. Logisch dat die weleens op een boodschappenwagen strandt.
En ook hier geldt de vuistregel dat een pluisje niet gelijkstaat aan een hele sok: één ongezonde bacterie is niet zo’n ramp als een complete kolonie. Kortom, laat je niet bang maken voor die zogenaamd schokkende bacterievondsten, maar gebruik zoals altijd je gezonde verstand. En lebber hoe dan ook bij voorkeur geen winkelkarretjes af.
Deze column verscheen ook in KIJK 4/2016.