Baby’s produceren veel poep in hun eerste levensjaar, maar de eerste ontlasting – het zogeheten meconium – kan belangrijke aanwijzingen geven over het risico op het ontwikkelen van allergieën.

Als kersverse ouder zul je waarschijnlijk niet met je neus bovenop de eerste volle luier van je baby zitten. Dat is wat een team van Canadese wetenschappers wél heeft gedaan. Het bestudeerde de samenstelling van het meconium – zoals de eerste poep van zuigelingen heet – om te achterhalen of die verband hield met de ontwikkeling van allergieën op latere leeftijd.

Lees ook:

• Keizersnedebaby’s hebben ander darmmicrobioom
• Roetdeeltjes dringen door tot in de baarmoeder

Poepmonsters

Om uit te zoeken hoe belangrijk de samenstelling van het meconium is voor het wel of niet ontwikkelen van allergieën later, analyseerden de wetenschappers honderd meconiummonsters. De samples waren afkomstig van baby’s die deelnemen aan de CHILD Cohort Study, een grootschalig onderzoek dat bestudeert hoe genen en milieufactoren de ontwikkeling van allergieën en andere chronische kinderziekten kunnen beïnvloeden.

De onderzoekers vergeleken allergietesten die op eenjarige leeftijd bij de proefpersoontjes werden afgenomen met hun meconiummonsters. Ze zagen dat kinderen met een aanleg voor het ontwikkelen van allergische aandoeningen minder verschillende moleculen in hun meconium hadden. De onderzoekers beweren dan ook voorzichtig dat hoe minder verschillende soorten moleculen het meconium van een baby bevat, hoe groter het risico van het kind is om later allergieën te ontwikkelen.

De gedachte hierachter is dat de eerste ontlasting het uitgangsmateriaal bevat voor het zich ontwikkelende microbioom en het immuunsysteem. Als er geen goede mix van moleculen in de poep wordt aangetroffen, kan dat de kolonisatie van goede bacteriën in de jonge darmen belemmeren.

Oorzaak en gevolg?

Toch vindt Huub Savelkoul, hoogleraar immunologie aan de Wageningen-universiteit, dat idee te kort door de bocht. “Het is een observationele studie die weinig zegt over de werkelijke causale relatie tussen wat je vindt en het verhoogde risico op allergieën. De gevonden verbanden zijn niet erg sterk.”

Savelkoul vindt het goed dat de onderzoekers zelf ook voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. “Voorlopig kun je hier weinig mee. Er is behoefte aan onafhankelijke bevestiging en een vervolgstudie om te kijken wat er in die kinderen gaat gebeuren: ontwikkeling van allergieën of auto-immuniteit.”

Het onderzoek is gepubliceerd in Cell Reports Medicine.

Bronnen: Cell Reports Medicine, ScienceAlert

Beeld: 123RF

Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!