Kun je ergens anders zijn dan in je eigen lijf? Ja, zeggen mensen die ervaring hebben met uittreding. Nee, het zijn je hersenen die je dat laten geloven, zegt de wetenschap.
Sten Oomen was zeven jaar toen ze haar eerste uittreding beleefde. Ze was net door de anesthesist onder narcose gebracht om haar keelamandelen te laten verwijderen, toen ze plotseling weer ontwaakte. Alleen bevond ze zich nu niet in de stoel waar omheen de artsen zich klaarmaakten om aan de slag te gaan, maar zo’n twee meter verderop. En keek ze naar haar eigen lichaam. Ze zag hoe de artsen daar stonden en met een lepel het bloed weghaalden.
Jarenlang dacht ze niet meer aan de ervaring, tot ze op haar achttiende tijdens een gewone nacht plotseling uit haar lichaam werd gesleurd, door haar kamer geslingerd, en doodsangsten uitstond omdat ze terug in haar lichaam wilde.
Uiteindelijk kwam er een einde aan haar uittreding, maar daar hield het voor Oomen niet op. “In de weken die volgden raakte ik steeds meer gewend aan het uittreden, en kreeg ik er controle over. Ik merkte dat er leuke kanten aan zaten, dat ik dingen kon ervaren die in mijn fysieke lichaam niet konden. Ik verliet mijn slaapkamer, ontmoette overleden mensen, kwam in prachtige landschappen. Toen ik dat besefte, heb ik het uittreden niet meer geprobeerd tegen te houden. Ook al vind ik het nog altijd spannend.”
Sindsdien heeft Oomen zo’n veertig à vijftig bewuste uittredingen per jaar. Wanneer ze er bewust mee bezig is, zich volledig ontspant en er speciaal voor gaat liggen, is de kans dat het verschijnsel optreedt groter, al kan ze er nooit 100 procent op rekenen.
Het volledige artikel staat in KIJK 4/2010, in de winkel van 12 maart t/m 7 april 2010. Het werd geschreven door wetenschapsjournalist Jop de Vrieze.
Beeld: Henrik Ehrsson