Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Amerikaanse astronomen hebben becijferd of we bang moeten zijn voor de straling die botsende neutronensterren alle kanten op het heelal in sturen.
Dat het heelal dodelijk is, is geen geheim; stap maar eens zonder astronautenpak uit een ruimteschip. Maar ook voor leven dat zich veilig waant op het oppervlak van een planeet kan het universum gevaarlijk zijn. Zware sterren die ontploffen als supernova baden bijvoorbeeld de wijde omgeving in schadelijke straling. Gammaflitsen, de krachtigste bekende explosies in het heelal, zijn op nóg grotere afstanden een probleem. En hoe zit het dan met een ander type ontploffing genaamd een kilonova? Dat vroegen astronoom Haille Perkins van de Universiteit van Illinois Urbana-Champaign en collega’s zich af.
Lees ook:
- Wetenschappers meten de grootste kosmische explosie ooit
- Hoe beschermen we de aarde tegen inslaande kometen?
Botsende neutronensterren
Nu staat een kilonova niet los van een gammaflits. Beide verschijnselen treden namelijk op bij een botsing tussen twee neutronensterren: de extreem compacte overblijfselen van zware sterren die als supernova zijn geëxplodeerd.
Verschil is dat een gammaflits bestaat uit twee relatief dunne bundels straling die in tegenovergestelde richtingen het heelal in schieten. Bevindt je planeet zich niet toevallig in het pad van zo’n bundel, dan is ie veilig. Bij de kilonova is dat een ander verhaal. Daarbij gaat het om een wolk van radioactieve zware elementen die ontstaat rond de op elkaar gebotste neutronensterren. Deze deeltjes vervallen vervolgens, wat straling oplevert die in alle richtingen de ruimte in vertrekt.
Moeten we daar dan banger voor zijn dan een gammaflits? Nee, zo blijkt uit de berekeningen van Perkins en haar team. Waar een gammaflits gevaarlijk kan zijn voor planeten op honderden of zelfs duizenden lichtjaren afstand, is de kilonovastraling alleen schadelijk voor planeten dichterbij dan dertig lichtjaar.
Dat betekent dat de aarde niets te duchten heeft van dit verschijnsel, zegt Joeri van Leeuwen, sterrenkundige aan radio-astronomie-instituut ASTRON en niet betrokken bij de studie. “Binnen die afstand bevinden zich maar een paar dozijn sterren, en daar zitten er geen tussen die kunnen veranderen in een dubbele neutronenster.” Alweer één zorg minder.
Bron: ArXiv.org
Beeld: NOIRLab/NSF/AURA/J. da Silva/Spaceengine