Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Om je werkweek goed te starten, elke maandag een tof wetenschappelijk of technisch beeld op onze site. Deze keer: een protoster door de James Webb-telescoop gekiekt.
Hoe een ster ontstaat en sterft, is massa-afhankelijk. De formatie begint met het instorten van een interstellaire gas- en stofwolk, mogelijk aangezet door de schokgolf van een supernova, of door passerende sterren. Langzaam valt de materie uiteen in dichte verdikkingen, die elk het begin van een ster of sterrensysteem zijn. Binnen donkere wolken smelt de materie samen. Met de tijd verwordt deze nevel tot een platte schijf met een protoster – ofwel een ster-in-spé – in het midden, die materie afwerpt in het verlengde van z’n draaiingsas. Uiteindelijk is de protoster heet en dicht genoeg voor het ontstaan van kernfusie: de nieuwe ster is geboren.
Lees ook:
Protoster
Zo’n protoster heeft NASA’s James Webb-telescoop onlangs op de gevoelige plaat gelegd. De piepjonge ster bevindt zich in de dikke wolk L1527, die bestaat uit kosmisch stof en gassen, in het sterrenbeeld Stier. De vlammende wolken, die de vorm van een zandloper hebben aangenomen, zijn alleen zichtbaar in het infrarode spectrum, waardoor ze een perfect doelwit zijn voor Webbs Near-Infrared Camera (NIRCam).
Terwijl de protoster massa blijft vergaren, wordt zijn kern geleidelijk samengeperst en komt hij dichter bij een stabiele kernfusie. Op deze foto is te zien hoe L1527 dat doet. De omringende moleculaire wolk bestaat uit dicht stof en gas dat naar het centrum wordt getrokken, waar de protoster zich bevindt. Terwijl het materiaal naar binnen valt, draait het rond het centrum. Zo ontstaat een dichte schijf van materiaal, een zogenoemde accretieschijf, die de protoster voedt. Naarmate de ster meer massa krijgt en verder samendrukt, zal de temperatuur van de kern stijgen en uiteindelijk de drempel bereiken voor kernfusie.
De accretieschijf, op de foto te zien als een donkere band voor de heldere kern, is ongeveer zo groot als ons zonnestelsel. Veel van dit materiaal zal samenklonteren; het begin van planeten.
Bron: NASA/APOD
Beeld: NASA, ESA, CSA, STScI, NIRCam | Bewerking: Joseph DePasquale (STScI), Anton M. Koekemoer (STScI), Alyssa Pagan (STScI)