Wetenschappers dromen al tijden van kunstmatige intelligentie, vergelijkbaar met het denkvermogen van de mens. Wat zijn de grootste uitdagingen?
Het uitgangspunt van kunstmatige intelligentie is dat elk kenmerk van menselijke intelligentie zó precies kan worden beschreven, dat je een computer of robot kunt bouwen die dat kan simuleren. In theorie valt daar niets tegenin te brengen, want voor zover we weten is de menselijke intelligentie puur gebaseerd op (heel) ingewikkelde biologie, vooral in de vorm van het brein. Er komt geen hocus pocus aan te pas; de biologie voldoet aan de wetten van de natuurkunde en de scheikunde. Maar of dat ook betekent dat we menselijke intelligentie op een andere manier kunnen creëren dan door kinderen te verwekken, blijft vooralsnog de vraag.
Wetenschappers die zich bezighouden met kunstmatige intelligentie kampen in elk geval nog met deze drie grote uitdagingen:
- Algemeen lerend vermogen: geen enkele computer of robot komt voorlopig ook maar in de buurt van het lerende vermogen van een 6-jarig kind.
- Automatische beeldherkenning: geen enkele computer kan nog verwoorden wat er op een willekeurige foto te zien is.
- Automatische dialoogsystemen: geen enkele computer kan nog een dialoog met een mens voeren zonder als computer door de mand te vallen.
Dit is een fragment van de rubriek ‘In 5 minuten… A.I.’, te vinden in KIJK 7/2012. Dit nummer ligt in de winkel van 1 tot en met 28 juni.
Tekst: Bennie Mols
Beeld: iStock