’t Heerlijk avondje is gekomen, ’t avondje van speculaas. Of speculoos? In de Lage Landen zijn we het we daar al honderden jaren niet over eens.
“Wij breken er ons het hoofd over, schrijft een Nederlandse verslaggever van het Algemeen Handelsblad in 1933, “waarom men te Brussel speculaas zoowel in het Fransch als in het Vlaamsch hardnekkig speculoos (met twee o’s in plaats van twee a’s) noemt.” De verklaring die hij kreeg van “iemand die op taalgebied nogal beslagen is”, heeft te maken met een verbastering van het oorspronkelijke woord ‘speculaas’. Dat zou zijn vervormd tot speculaos en vervolgens speculoos. Maar de verslaggever stond meer dan open voor betere verklaringen. Zijn die er?
Lees ook:
- Hoe wordt Sinterklaas in andere landen gevierd?
- Sinterklaas kapoentje, waarom zet ik eigenlijk mijn schoentje?
Afdingen
Er zijn in ieder geval meerdere verklaringen voor de speculoos-speculaaskwestie. De woordenboeken suggereren dat speculaas in Nederland een harde koek met specerijen is – waaronder kaneel, kardemom en nootmuskaat – die vooral met Sinterklaas wordt gegeten. En dat al heel lang. Al zeker sinds de zestiende eeuw zetten kinderen hun schoen in de hoop er iets lekkers in te krijgen van de Sint – in veel gevallen in de vorm van suikergoed of koeken. Vanaf de achttiende eeuw zijn dat vaak speculaasjes, platte koeken met bruine suiker en speculaaskruiden.
In België zou hetzelfde woord, ‘speculaas’, gebruikt worden voor een harde koek met daarin gebrande suiker. Dat koekje zou soms ook speculoos worden genoemd. Anders gezegd: speculaas is hetzelfde woord voor twee verschillende soorten koeken. Maar daar valt volgens de Vlaamse taalkundige Miet Ooms wel wat op af te dingen.
Met of zonder?
Allereerst worden rond de Sinterklaasperiode in België óók harde koeken met specerijen gegeten, en die heten ook ‘gewoon’ speculaas. Maar wat is dan precies speculóós? Ooms zette in 2017 vragenlijsten uit in België en Nederland. Ze wilde weten hoe mensen “een sterk gekruide, oude soort koek, meestal – maar niet uitsluitend – hard, droog en plat die in verschillende vormen verkrijgbaar is en vooral omstreeks het sinterklaasfeest en tijdens de adventstijd populair is” noemen.
Uit haar onderzoek bleek dat een grote groep Belgen dit koekje zowel speculaas als speculoos noemt: deze mensen zien het als synoniemen van elkaar. Een bijna net zo grote groep ziet het als twee verschillende termen, met twee verschillende betekenissen. Speculaas is dan het koekje mét, de variant met ‘oo’ een koekje zónder specerijen (vandaar specu-loos). Anderen vinden speculaas het ‘correcte’ woord en speculoos dialect. Of ze vinden speculoos simpelweg de Belgische naam voor wat Nederlanders speculaas noemen. Kortom: de meningen lopen flink uiteen.
Nederlanders daarentegen bedoelen met speculaas altijd de harde, kruidige koek die met Sinterklaas wordt geassocieerd. Speculoos is in Nederland slechts zelden een synoniem voor het Sint-Nicolaaskoekje, maar echt een ander product. Bijvoorbeeld een smeerbare pasta voor op brood of een koekje zonder de bekende speculaaskruiden.
De échte speculaas
Maar hoe is dat betekenisverschil dan ontstaan? De taalkundige bron van de verslaggever uit 1933 kwam erg in de buurt. Tot (vermoedelijk) het begin van de twintigste eeuw was er in de Lage Landen alleen het woord ‘speculaas’. Dat werd – afhankelijk van de regio – op verschillende manieren uitgesproken. Twee a’s waren soms echt twee a’s, maar konden ook klinken als ‘ao’ of ‘oo’. Kortom: het woord ‘speculaas’ werd anders uitgesproken, maar iedereen bedoelde er de koek mét specerijen mee.
Dat zowel Belgen als Nederlanders tegenwoordig met speculoos ook een andere koek kunnen bedoelen, heeft wellicht een financiële oorzaak. In het begin van de twintigste eeuw zou het Belgische bakkers te duur zijn geworden om speculaaskruiden te verwerken in hun lekkernijen. Daarom kwamen ze met spéculos (Frans) of speculaus (Nederlands), een hard koekje van kandijsuiker zonder specerijen. Uitgesproken als ‘speculoas’ of ‘speculoos’, werd speculoos al snel een aparte soortnaam voor de kandijkoekjes.
Dit koekje verspreidde zich later naar Nederland en Frankrijk, waar het nog steeds respectievelijk speculoos en spéculoos genoemd wordt.
Meer weten over speculaas (of speculoos)? Haal dan de 8ste editie van KIJK Geschiedenis in huis! Je bestelt hem eenvoudig en snel via onderstaande knop.
Tekst: Roeliene Bos
Beeld: Getty Images