In eerste instantie zijn fruitvliegjes echte zoetekauwen. Maar na een paar uur kiezen ze voor het eten dat de meeste energie oplevert, ongeacht de smaak, zo laat nieuw onderzoek zien.
Suiker smaakt door de bank genomen zoet én geeft veel energie. Daardoor is het voor beesten die graag zoveel mogelijk energie binnenkrijgen handig om zoveel mogelijk zoete dingen te eten. Maar soms gaat die vuistregel mank. Er zijn namelijk zoete suikers die nauwelijks een voedingswaarde hebben, en suikers met hetzelfde aantal calorieën kunnen flink in ‘zoetheid’ variëren. Hoe gaan dieren zoals fruitvliegjes daarmee om? Slimmer dan je zou denken, zo blijkt uit experimenten van de Universiteit van British Columbia te Canada.
Smaak alleen voor korte termijn
Bij deze experimenten werden fruitvliegjes geconfronteerd met allerlei soorten suikers, die varieerden in zoetheid en voedingswaarde. Aanvankelijk gingen de vliegjes, heel voorspelbaar, voor zo zoet mogelijk. Maar na een paar uur lieten ze de zoete suikers die qua voedingswaarde weinig te bieden hadden staan, en gaven ze de voorkeur aan minder zoete suikers die meer energie bevatten. Die verandering trad bovendien sneller op bij vliegen die voor het experiment waren uitgehongerd.
“Dit suggereert dat smaak vooral een rol speelt bij de beoordeling van de geschiktheid van voedsel op de korte termijn”, schrijven de onderzoekers in het Journal of Neuroscience. Daarna krijgen de vliegjes op de een of andere manier door van hun lichaam in welk voedsel nu écht de meeste energie zit. Is dat punt eenmaal bereikt, dan baseren ze hun eetgedrag voortaan op die informatie en negeren ze hoe zoet iets is.
Ook voor zoogdieren?
De vraag is vervolgens of dit ook zo werkt bij zoogdieren. Is dat inderdaad het geval, dan zou dat interessante informatie kunnen opleveren over ons eigen eetgedrag. Verder is het voor toekomstige experimenten met insecten interessant dat de voorkeur voor een bepaalde soort voedsel met de tijd verandert. Een experiment dat al na een uur in kaart brengt wat de vliegjes het liefst eten, kan dus een andere uitkomst vinden dan een experiment dat pas na twaalf uur hiernaar kijkt.
Bronnen: Journal of Neuroscience, University of British Columbia
Beeld: Michael Gordon/University of British Columbia