Zelden lijken tegenstellingen groter dan in de veeteelt: aai-koetjes tegenover varkensflats, kneuterige bio-boeren tegenover gigantische kippenschuren. Onder het motto ‘ik eet sowieso geen vlees, dus ik heb niks te verliezen’ ging KIJKs huisvegetariër Rik Peters de boer op, om beide werelden te vergelijken.
“Wij zijn het megazat!”, riepen honderden actievoerders. Op zaterdag 17 maart was de Amsterdamse Dam bezaaid met activisten, tijdens een grote manifestatie tegen de bio-industrie. De stelling was stevig: megastallen zijn martelkerkers voor dieren, ze zijn slecht voor het milieu en ze bedreigen de volksgezondheid. Massaal boegeroep steeg op toen een van de sprekers verwees naar de plannen van een Brabantse boer: die wil in de Limburgse gemeente Horst aan de Maas een stal voor een miljoen kippen bouwen. Felgekleurde protestborden schoten de lucht in. Size does matter, stond erop.
Groter is niet beter, daarover waren de aanwezigen het eens. Maar over de manier waarop agrariërs het wél moeten aanpakken, verschilden de meningen. Sommigen bepleitten vegetarisme of veganisme, en gunden alle veeboeren ruimhartig een nieuwe baan. Anderen vonden vleesconsumptie prima, maar wilden een kleinere maat. Biologische landbouw, bijvoorbeeld, want dat is beter voor dier, milieu en gezondheid. Omdat een mondiaal vleesloos voedingspatroon er voorlopig nog niet in zit, neemt KIJK de biologische landbouw en de bio-industrie eens goed onder de loep.
Dit is het begin van een artikel uit KIJK 6/2012, in de winkel van 4 tot en met 31 mei.
Tekst en beeld: Rik Peters