Ben je geïnteresseerd in de wereld van wetenschap & technologie en wil je hier graag meer over lezen? Word dan lid van KIJK!
Het drinken van melk maakte de verspreiding van steppe-herders over de enorme graslanden van Eurazië zo’n 5000 jaar geleden mogelijk. Althans, dat lijkt tandplakanalyse uit te wijzen.
Melk is goed voor elk, wordt weleens gezegd. En dat advies namen de herders die aan het begin van de Bronstijd (ongeveer 5000 jaar geleden) op de steppen hun schapen hoedden en van plek naar plek trokken graag ter harte. Dat lijkt althans een studie die in wetenschapsblad Nature is gepubliceerd uit te wijzen.
Lees ook:
- Lewis Dartnell: ‘De aarde is bepalend voor de menselijke beschaving’
- Waarom onze stamboom moeilijk te reconstrueren is
Melkeiwitten
Een van de eerste rondtrekkende steppeherders waren de Yamna-nomaden. Ze stonden onder meer bekend om het gebruik van oker om overledenen mee in te wrijven bij begrafenissen. Deze mensen trokken vanuit de Pontisch-Kaspische steppe (een gebied tussen de Zwarte Zee en de regio ten noordoosten van de Kaspische Zee) helemaal naar Scandinavië en Siberië. Over het hoe en waarom van deze indrukwekkende massamigratie was tot nu toe weinig bekend.
Het onderzoeksteam, onder leiding van Shevan Wilkin van het Max Planck Institute for Science and Human History, analyseerde de tandplak op de tanden van goed bewaard gebleven skeletten van het nomadenvolk. Daarbij identificeerde het eiwitten die alleen maar afkomstig kunnen zijn uit melk. De resultaten liegen er niet om: vlak vóór het Bronzen tijdperk dronk minder dan 10 procent van de nomaden melk, terwijl dit aan het begin van hetzelfde tijdperk was gestegen tot maar liefst 94 procent.
Paardenmelk
Wat voor melk dronken die herders dan? Ook dat zochten de onderzoekers uit. De verschillen tussen de melkeiwitten van verscheidene dieren zijn klein maar belangrijk. De belangrijkste melkbronnen bleken – niet zo verrassend – koeien, schapen en geiten te zijn. Maar er waren ook individuen die zich tegoed hadden gedaan aan paardenmelk.
Dat laatste is volgens het onderzoeksteam een zeer interessant gegeven. Over de domesticatie van paarden is namelijk nog altijd discussie. Eerder werd gesteld dat paardenmelk drinken in Kazachstan begon. Maar bij de hiervoor genoemde tandplakanalyse van Wilkin en collega’s is geen spoortje gevonden van melkeiwitten. Het lijkt erop dat het houden van paarden zo’n 1500 kilometer verder naar het westen begon, in de Pontisch-Kaspische steppe. Dit is ook in lijn met een eerdere genetische studie die aangaf dat de toen in Kazachstan levende Przewalskipaarden niet de voorouder kunnen zijn van de huidige gedomesticeerde paarden.
Lactosetolerant
Wat voor voordeel het drinken van melk de Yamna-nomaden gaf, moet verder worden uitgezocht. Maar je zou volgens de wetenschappers kunnen denken aan goede voedingsstoffen en het hoge vochtgehalte van melk. Beide zijn hard nodig bij lange trektochten door de droge en gure steppen.
Volgens prehistoricus Harry Fokkens (Universiteit Leiden) biedt de studie zeker nieuwe inzichten. “Hoewel we ook uit DNA-onderzoek al wisten dat steppemigranten lactosetolerant waren, terwijl lokale bewoners dat in veel mindere mate waren. Melkdrinken was niet de belangrijkste drijfveer achter de verspreiding van de nomaden, maar het maakte het wel mogelijk.” Melk als witte motor voor de massale nomadenmigratie dus.
Bronnen: Nature, Max Planck Institute for Science and Human History via EurekAlert!